Discretionaire ruimte bij de Belgische lokale politie : een explorerend, kwalitatief onderzoek naar uitvoeringswerk in de frontlijn

Het proefschrift van Dr. Fien Gilleir (onder promotorschap van Prof. dr. Paul Ponsaers en Prof. dr. Marleen Easton) met als titel ‘Discretionaire ruimte bij de Belgische lokale politie: een explorerend kwalitatief onderzoek naar uitvoeringswerk in de frontlijn”, behelst een empirisch onderzoek naar...

Full description

Saved in:  
Bibliographic Details
Main Author: Gilleir, Fien (Author)
Format: Electronic Book
Language:Dutch
Published: 2012
In:Year: 2012
Online Access: Volltext (kostenfrei)
Check availability: HBZ Gateway
Keywords:
Description
Summary:Het proefschrift van Dr. Fien Gilleir (onder promotorschap van Prof. dr. Paul Ponsaers en Prof. dr. Marleen Easton) met als titel ‘Discretionaire ruimte bij de Belgische lokale politie: een explorerend kwalitatief onderzoek naar uitvoeringswerk in de frontlijn”, behelst een empirisch onderzoek naar de manier waarop lokaal, politioneel uitvoeringswerk binnen twee grootstedelijke politiekorpsen in Vlaanderen vorm krijgt. Het onderzoek bestaat uit een drieluik. In eerste instantie wordt op basis van criminologische en bestuurskundige literatuur nagegaan wat de notie ‘police discretion’ kan betekenen binnen de Belgische politiecontext. De zoektocht naar deze invulling wordt gesitueerd binnen het ruimere kader van beleidssturing en beleidsuitvoering, met een bijzondere aandacht voor de rol die de politie in een democratische rechtstaat bekleedt. Op basis van een omstandige veldstudie, voornamelijk opgebouwd uit observaties en interviews, gaat zij in de tweede plaats na, welke de hoedanigheid van deze ‘discretionaire’ ruimte in de praktijk precies aanneemt. Op basis van observaties wordt op een inductieve manier nagegaan met welke keuzes het basiskader bij de politie tijdens het uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden zoal wordt geconfronteerd enerzijds en aan de hand van informele gesprekken op de werkvloer wordt achterhaald op basis van welke elementen individuele politie-inspecteurs de uiteindelijke beslissing van hun keuzes op het terrein legitimeren, anderzijds. Deze veldstudie bracht aan het licht dat de uitkomst van beslissingen de resultante is van een complex samenspel van factoren waarbinnen zowel legale elementen (het wettelijke kader) als extra-legale factoren (situationele, organisatorische, persoonsgebonden) een sturende rol uitoefenen. In een laatste luik, tenslotte, wordt op basis van een vignetstudie onderzocht of er eveneens sprake is van discretionaire ruimte in relatie tot één welbepaalde beslissing, met name de voorfase tot een eventuele gerechtelijke aanhouding. Hoewel de toepassing van dwang aan zeer stringente, wettelijke voorwaarden is verbonden, tonen deze fictieve casussen aan dat de toepassing zeer grote individuele verschillen vertoont. Niet alleen stelt zij een enorme variëteit in toepassingsfrequentie vast, ook de achterliggende logica’s voor een vrijheidsberoving zijn ten aanzien van eenzelfde situatie sterk uiteenlopend en werken door in de praktijk. De globale conclusie van dit onderzoek heeft betrekking op het spanningsveld tussen beleidssturing en beleidsuitvoering. Een belangrijke vaststelling in dit verband is dat de pretentie van full-enforcement in de dagelijkse politiepraktijk niet opgaat. Het formeel onbestaande politiesepot is daardoor een juridische fictie. Daarnaast legt dit onderzoek bloot dat de manier waarop bepaalde zaken intern de organisatie gevaloriseerd worden, de uitvoering van gemeenschapsgerichte politiezorg in de weg staat. Een doorgedreven intrede van het New Public Management-denken genereert in de praktijk een aantal perverse effecten. Tenslotte kan op basis van haar doctoraatsonderzoek gesteld worden dat de subtiele doorwerking van ideologische opvattingen op basiskaderniveau omtrent ‘goed politiewerk’ ruimte laat voor een impliciete bottom-up sturing binnen een hiërarchisch strak gestructureerd apparaat met een vanouds uitgesproken top-downsturing”